1. Wat is de visie op digitale inclusie binnen uw organisatie?
Als gevolg van het groeiende belang van digitale apparatuur in de samenleving is de relatie tussen de burgers-gebruikers en essentiële dagelijkse diensten, zowel particulier als openbaar, veranderd. Zo zijn de procedures in verband met de toegang tot rechten, werkgelegenheid, mobiliteit, gezondheid, huisvesting, consumptie, sociale banden en onderwijs grotendeels ontmenselijkt.
Deze dematerialisatie van de relaties met de instellingen maakt het enerzijds mogelijk veel procedures te vereenvoudigen en te automatiseren, maar brengt anderzijds het risico met zich mee dat de ongelijkheid toeneemt voor personen die geen toegang hebben tot alle noodzakelijke instrumenten en vaardigheden.
Er doet zich dus een noodsituatie voor bij de bijna 40% van de Belgische bevolking die zich in een situatie van digitale kwetsbaarheid bevindt en die potentieel uitgesloten wordt door de veralgemening van deze praktijken omdat ze te zelden gepaard gaan met het behoud van menselijke contactkanalen.
De actoren op het gebied van digitale ondersteuning hebben besloten zich te mobiliseren en te coördineren om mensen te steunen die moeilijkheden ondervinden bij de opgelegde en uitgesloten dematerialisatie.
2. Wie is de doelgroep voor uw project? Waarom vond je het nodig om een digitaal inclusieproject voor te stellen voor deze doelgroep? Hoe bereik je je doelgroep als binnen het kader van dit project?
Zoals de barometer voor digitale inclusie van de Koning Boudewijnstichting aangeeft, is bijna 40% van de Belgische bevolking digitaal kwetsbaar. Deze kwetsbaarheid wordt geaccentueerd door verschillende factoren zoals inkomen, opleidingsniveau, geslacht en handicap. Het project is vooral gericht op de mensen die het verst van de digitale wereld af staan, zij die geen gebruik maken van de Openbare Computerruimten (OCR). Zij zijn het ook die regelmatig worden geconfronteerd met gedigitaliseerde diensten voor het zoeken naar werk, werkloosheid, onderlinge verzekering, schooltoelagen, het zoeken naar huisvesting, het maken van afspraken bij de overheid of voor gezondheidszorg.
Deze mensen zijn vaak uitkeringsgerechtigden, wonen in een sociale woning (of wachten op een sociale woning), volgen Franse les, projecten voor sociale cohesie, OCMW's... Om hen te ontmoeten, verlaten de informatici van de overheid de EPN's en gaan naar deze organisaties waar verschillende soorten sociaal werk worden verricht. De informaticaspecialisten van de overheid werken naast en in samenwerking met de maatschappelijk werkers van de structuren die hen opvangen en zijn verankerd in het plaatselijke verenigings- of institutionele weefsel, omdat de kwestie van de digitalisering transversaal is en alle sectoren betreft.
3. Welke methodologie heb je gebruikt om dit project uit te voeren? Wat is het innovatieve karakter van deze methodiek? Hoe betrek je je doelgroep bij de voorgestelde activiteiten?
De 'Informaticien·nes Public·ques (IP)' organiseren permanenties in de ruimtes waar de verschillende vormen van maatschappelijk werk plaatsvinden.
Tijdens hun permanenties ontvangen zij de personen individueel om te antwoorden op hun vragen. De begeleiding gebeurt in verschillende stappen. Eerst een vriendelijk onthaal waar de personen hun vraag kunnen stellen. Vervolgens identificeren de IP de vraag, verduidelijken ze, ontleden ze en geven er gevolg aan. Dan begeleiden zij de persoon en leggen de verschillende stappen uit en betrekken zij de persoon naar gelang zijn capaciteiten. Tot slot adviseren zij de persoon om hem te helpen de context van de stap goed te begrijpen en verwijzen ze hem, indien mogelijk, door naar een traject digitale inclusie. Volgens de moeilijkheid kunnen de IP de persoon doorverwijzen naar meer bevoegde sociale diensten.
Verscheidene actoren op het gebied van digitale ondersteuning hebben zich gemobiliseerd om een netwerk te creëren dat voldoende dicht is om een maximaal aantal mensen te bereiken. De PI werken daarom in een netwerk, en coördineren om hun actie te versterken. Afkomstig uit verschillende organisaties, worden zij verrijkt door hun uiteenlopende ervaringen om zich beter te wapenen via intervisies, opleiding en een webplatform. (www.informaticienpublic.be).
4. Hoe kan jouw project een hefboomeffect creëren (een inspiratiebron zijn) voor de realisatie van andere digitale inclusieprojecten van deze doelgroep? Bent u in het kader van dit project samenwerkingsverbanden aangegaan met andere actoren?
a) Hefboom om het aanmaken van nieuwe permanenties te stimuleren
Het netwerk van de IP is open en ontvangt regelmatig nieuwe partners van overal (voortdurende opleiding, alfabetisering, OCR, bibliotheek, geestelijke gezondheid, sociale cohesie…), maar ook vrijwillige IP die een opleiding volgen en begeleid worden op het terrein.
b) Toegangsdeur om een traject digitale inclusie te starten
Met hun digitale competenties en hun gedeelde kennis van de verenigingssector en van digitale inclusie staan de IP in de goede positie om ervoor te zorgen dat de gebruikers zich richten op een traject van digitale inclusie dat aangepast is aan hun profielen in de verschillende OCR of andere animatie- of opleidingsplaatsen.
c) Een oplossing voor de toegang tot de essentiële diensten overal in België
Het Brussels netwerk IP is de laatste jaren goed ontwikkeld. Het concept begint met zich kenbaar te maken en zich te ontwikkelen volgens hetzelfde model in het Waalse Gewest.
5. Wat zijn de resultaten die worden behaald na de uitvoering van uw project?
De leden van het netwerk beheren in totaal 40 wekelijkse permanenties (vermeld op de website van de overheidsinformaticus) van 2 tot 3 uur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door tussen de 4 en 13 verzoeken per bijeenkomst te verzamelen, maakt het netwerk het mogelijk te reageren op ~9000 verzoeken per jaar.
De wekelijkse permanenties worden verzekerd door een twintigtal publieke informatici, waaronder een tiental vrijwilligers.
Het netwerk telt momenteel 7 operationele partners (L'ARC, Lire et Ecrire Bruxelles, l'Atelier du Web, het windproject, de bibliotheek van Sint-Agatha-Berchem en PICOL vzw), alsook een grote verscheidenheid aan gastsites (van projecten voor sociale cohesie over bibliotheken tot de Restos du coeur).
Het netwerk van de IP verenigt actoren uit de volgende activiteitssectoren: voortgezet onderwijs, alfabetisering, gezondheid, sociale cohesie, digitale inclusie, cultuur...
6. Hoe past uw project in een langetermijnstrategie voor digitale inclusie?
De digitalisering van de samenleving zal tot uitsluiting blijven leiden. De permanenties van de IP zijn een andere plaats om sociaal-digitale noodsituaties aan te pakken die anders toebehoren aan maatschappelijk werkers of multimedia animatoren, die al overbelast zijn door hun eigen missies. Om op lange termijn het menselijke element terug te brengen in essentiële diensten, trachten de IP zich te professionaliseren, hun werk duurzaam te maken en erkend te worden als volwaardige maatschappelijk werkers, allrounders in digitaal-sociale hulpverlening. Door hun kennis van IT en hun nabijheid bij de mensen die het verst van de digitale wereld af staan, zijn zij in een goede positie om de vinger aan de pols te houden van digitale ongelijkheden en verslag uit te brengen over de grenzen van de dematerialisatie van diensten. Door te steunen op netwerken en door een verscheidenheid aan actoren samen te brengen willen de IP duurzame actie ondernemen tegen digitale uitsluiting en voor een vermenselijking van diensten.